Ja, mits er achterstallig onderhoud is gepleegd of geen logboek aanwezig is. Als een armatuur een ATS (automatisch test systeem) heeft dan is het niet altijd nodig om een armatuur open te maken. ATS geeft namelijk aan waar er een storing bevind in een armatuur (elektronica, led, accu etc). Als je een ouder armatuur hebt waar geen ATS in zit, dan kun je de volgende zaken controleren: Vaststellen leeftijd armatuur (zie typeplaatje of informatie op printplaat) Hitteschade en lekkage Aansluitingen en bedrading Vervanginsdatum accu Registreer soort accu (NiCd, NiMh), spanning, stroomsterkte en capaciteit accu en bouwvorm (SBS, Stick)
De huidige generatie accu’s dienen een minimale levensduur van 4 jaar te hebben. Dit is gebaseerd op Europese normen en diverse tests. In een aantal gevallen gaan accu’s langer mee. Toch is het aan te raden om accu’s preventief te vervangen, na de door de fabrikant meegeleverde garantieperiode, dit biedt de meeste zekerheid. Exacte levensduur niet te bepalen Het is onmogelijk te bepalen welke levensduur accu’s exact hebben. De accucapaciteit neemt namelijk niet lineair af, maar zakt in een relatief korte periode in. Het is niet te voorspellen wanneer de capaciteit afneemt. Bovendien hangt de levensduur af van omgevingsfactoren, zoals bijvoorbeeld de temperatuur. Er is dus veel onzekerheid over de resterende levensduur van een accu na de garantieperiode. In een omgeving met grote veiligheidsrisico’s kies je uiteraard voor de oplossing die de meeste veiligheid biedt: het preventief vervangen van accu’s. Zo voldoet de installatie zeker aan het Bouwbesluit en wordt aantoonbaar invulling gegeven aan de zorgplicht. Mocht de fabrikant van de accu’s / armaturen een afwijkend advies geven, dan is het uiteraard raadzaam deze op te volgen.
ISSO ISSO is het kennisinstituut van installerend Nederland. De kennis wordt gedeeld in vele publicaties. ISSO-79.1 beschrijft de inspectie en onderhoud van noodverlichtingsinstallaties. ISSO 79 beschrijft het ontwerpen en installeren van noodverlichtingsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen voor gebouwen.
Normen volgens de NEN De belangrijkste artikelen binnen de NEN voor noodverlichting zijn NEN-EN 1838 en NEN 1010. In de NEN gaat het niet om wetgeving, maar om normen. Normen leggen specifieke afspraken vast over producten, diensten of processen. De NEN is gebaseerd op afspraken die gemaakt zijn binnen de Europese markt. NEN-EN 1838 – Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting In de NEN-EN 1838 wordt omschreven welke eisen er aan veilige noodverlichting gesteld worden. De norm wordt altijd bekeken in samenwerking met de regels van het land. In Nederland kijken we dan naar het Bouwbesluit en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Er wordt in deze norm specifiek ingegaan op de lichttechnische eisen, zoals de posities van noodverlichting, de lux-waarden en kleuren, de kijkafstanden en het voorkomen van verblinding. Onder noodverlichting vallen in deze norm ook vluchtwegverlichting, noodevacuatieverlichting en anti-paniekverlichting. De NEN-EN 1838 maakt duidelijk waar de volledige noodverlichtingsinstallatie precies aan moet voldoen. NEN 1010 – Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties De NEN 1010 is de overkoepelende norm die zorgt voor veiligheid van laagspanningsinstallaties. In de NEN 1010 worden de minimum veiligheidseisen beschreven waar laagspanningsinstallaties aan moeten voldoen. NEN-EN-ISO 7010 – Grafische symbolen Hierin wordt beschreven wat de wereldwijd gebruikte kleuren en symbolen zijn voor vluchtrouteaanduiding. NEN-EN 50172 – Noodverlichtingssystemen voor vluchtrouteaanduiding In de NEN-EN 50172 staan de voorschriften voor het ontwerpen van de noodverlichtingsinstallatie en het onderhouden en vastleggen van het onderhoud ervan. NEN-EN 50171 – Noodverlichtingssystemen en centrale voedingssystemen In deze norm staan de eisen voor centraal gevoede noodverlichtingssystemen beschreven NEN-EN-IEC 60598-2-22 – Bijzondere eisen en verlichtingsarmaturen voor noodverlichting Deze...